U bent hier
Vrijwilligers helpen met anderstalige kinderen in de klas
17 procent van kinderen in Kortrijk heeft andere thuistaal KORTRIJK - Het aantal kinderen en jongeren uit het basis- en secundair onderwijs in Zuid-West-Vlaanderen dat thuis geen Nederlands spreekt, is de voorbije jaren stelselmatig gestegen. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams Parlementslid Bert Maertens (N-VA) opvroeg bij het kabinet van Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V). Wij gingen een kijkje nemen in de Sint-Amandsbasisschool Noord om te zien hoe die kinderen dan opgevangen worden.
Met bijna 3.000 kinderen (of 17%) heeft stad Kortrijk momenteel het hoogste aantal kinderen met een andere thuistaal in het basis- en secundair onderwijs. De stijging blijft niet beperkt tot de steden, maar ook bijvoorbeeld Avelgem, Kuurne en Deerlijk kennen een groei (zie kader).
Aanbod werkt aanvullend
In Sint-Amandsbasisschool Noord komt juf Jorieke Forrez uit Wervik elke voormiddag de anderstalige nieuwkomers uit het kleuter en het lager begeleiden. Ze wordt hierbij tweemaal per week in bijgestaan door vrijwilliger Elisabeth De Smidt uit Kortrijk. Elisabeth doet in verschillende scholen vrijwilligerswerk. Ze begeleidt ook praatgroepjes met anderstalige ouders.
“Ook bij ABC-cirkel ben ik actief. Dat is een taalbelevingsproject voor kansarme en anderstalige kinderen in Wijkcentrum Overleie”, vertelt ze. “Verschillende kinderen die ik ken van op school komen daar ook naartoe.” “Stad Kortrijk heeft het wel begrepen dat alle aangeboden middelen en projecten aan elkaar vasthangen en dat elke stap in het traject van het leren van Nederlands belangrijk is. Zo werken de begeleiding op school van de kinderen, de praatgroepen voor anderstalige ouders en de ouder-kindklas allemaal aanvullend op elkaar.”
Vakanties
Aan nieuwe kinderen die op school aankomen en de taal niet kennen, wordt op school vooral een gevoel van veiligheid en geborgenheid aangeboden. “In een geborgen groepje met enkele andere anderstaligen leren we elkaar spelenderwijze kennen aan de hand van geïllustreerde boekjes en een wereldkaart waarop ze het land waar ze vandaan komen kunnen tonen”, legt Jorieke Forrez uit.
“De Nederlandse taal leren gaat bij kinderen erg snel. De kinderen draaien volop mee in het schoolsysteem en we bouwen ook snel op. Een heikel punt zijn soms de vakanties. Nadien merken we vooral het verschil tussen de kinderen die thuis enkel hun moedertaal spreken en de kinderen die thuis ook Nederlands kunnen spreken of naar Nederlandstalige televisieprogramma’s kijken. Een kindje met een broer of zus in de Okan-klas, onderhoudt beter zijn of haar Nederlands dan wie het Nederlands niet kan spreken thuis.”
In Sint-Amandsbasisschool Noord geven Jorieke en juf Eva Loncke enkel lessen aan anderstalige nieuwkomers. Deze uren zijn een aanvullend pakket bij de zorguren. “Elk kind heeft recht op een aantal uren Nederlandse les waarin niet louter taaloefeningen, maar ook bijvoorbeeld wiskunde gegeven wordt. Taal leren betekent ook een opdracht goed begrijpen. Je moet natuurlijk wel een evenwicht zoeken tussen de kinderen uit de les halen om Nederlands te leren en het voldoende bijwonen van de lessen. Want ook de gewone lessen zijn belangrijk voor de kinderen”, besluit Jorieke.
Cijfers
Gemiddeld 12,4 procent in arrondissement
Uit de cijfers van het kabinet van Hilde Crevits, Vlaams minister van Onderwijs, blijkt dat de 12,4 procent van de kinderen die school lopen in het arrondissement Kortrijk (6.393 kinderen) niet het Nederlands als thuistaal heeft. Dat cijfer geldt voor het schooljaar 2015-2016 in het gewoon basis- en secundair onderwijs. In vergelijking met 2011-2012 is dat een stijging met 2,3 procent.
Menen spant de kroon met 19 procent. Dat gaat om 1.112 kinderen. Vier jaar geleden waren dat nog 903 kinderen.
In Kortrijk is er over vier jaar een stijging van bijna 3 procent te merken (14 procent naar 16,9 procent). Vorig schooljaar was Nederlands bij 2.961 kinderen niet de thuistaal. Daarbij dient wel opgemerkt dat in bepaalde deelgemeenten veel kinderen uit Wallonië speciaal in Vlaanderen school lopen om de Nederlandse taal onder de knie te krijgen.
Harelbeke ziet het aantal kinderen stijgen van 301 (2011-2012) naar 414 (2015-2016) en klokt af op 13,3 procent.
In Kuurne is er ook een forse stijging te noteren: van 8,2 procent naar 10,3 procent. Het gaat nu om 211 kinderen.
Zwevegem ziet het aantal kinderen die niet het Nederlands als thuistaal hebben naar 117 gaan. Vier jaar geleden waren dat er 88.
Bron: EDB - AXV - PVH - Foto LOO, KW Kortrijks Handelsblad, 09.12.2016, p. 10-11
