U bent hier
“Taalbad voor leerlingen en hun ouders aanmoedigen”
19% van kinderen en jongeren in Menen spreekt thuis geen Nederlands
MENEN - Het aantal kinderen en jongeren uit het basis- en secundair onderwijs in Zuid-West-Vlaanderen dat thuis geen Nederlands spreekt, blijft stijgen. Dit blijkt uit opmerkelijke cijfers die Vlaams volksvertegenwoordiger Bert Maertens verzamelde na een parlementaire vraag aan minister van onderwijs Hilde Crevits. Voor Menen is dit maar liefst 19 %.
Met bijna 3.000 kinderen, goed voor 17%, heeft Kortrijk het hoogste aantal kinderen met een andere thuistaal in het basis- en secundair onderwijs. Maar in Menen is het relatieve cijfer nog hoger: maar liefst 19%.
Kevin Dekyen en Björn Leleu, beiden directeur van de Grenslandscholen Menen-Wervik, merken de achteruitgang van het Nederlands als thuistaal ook op in hun campus. “We zijn een school met een divers publiek. Daarom hebben we dus ook leerlingen die de Nederlandse taal niet machtig zijn. Sommigen spreken zelfs helemaal geen Nederlands in, dus thuis ook niet”, aldus Kevin.
Het probleem is dus vooral thuis te vinden. “De meeste leerlingen die op school problemen hebben met onze taal zijn altijd diegenen die thuis nooit Nederlands geleerd hebben van hun ouders, omdat zij zelf onze taal niet spreken”, weet Björn.
Familielid als tolk
Eén van de oplossingen die de campus bedacht heeft, was een OuderKaffee. “We hebben dit initiatief opgericht om een betere binding tussen de ouders en de school te bevorderen. De ouders werden uitgenodigd om voor, tijdens of na het oudercontact rustig te genieten van een kopje koffie en een stukje gebak. Er werd kennisgemaakt met andere ouders, ideeën uitgewisseld en ervaringen met hun kinderen gedeeld”, vertelt Kevin.
Een ander initiatief was het informele oudercontact. “Dit was een infomoment voor alle ouders die het Nederlands niet als basistaal hadden. Dit gebeurde in aanwezigheid van enkele tolken. Op iedere rapportenavond zijn vanaf nu ook tolken aanwezig”, vult Björn aan. Veel ouders schakelen soms zelf een familielid in om als vertaler te fungeren. “Dit kunnen we alleen maar aanmoedigen. Het bewijst ook dat er bij de ouders niet onmiddellijk een onwil is om mee te werken”, zegt Kevin.
Okan
Grenslandscholen Menen-Wervik werkt ook samen met Okan. Dit staat voor onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers. In de Okan krijgen jongeren die nog geen Nederlands begrijpen een taalbad voordat ze naar het reguliere onderwijs overstappen. Leerlingen die uit Okan komen, worden intensief opgevolgd en krijgen individuele leerbegeleiding om samen met hun klasgenoten de eindmeet te halen.
In de Grenslandscholen Menen-Wervik vinden we Celia Aulien terug die zich als leerkracht daarvoor inzet: “Ik geef zes uur les per week aan anderstalige leerlingen. Ik ben ook vervolgschoolcoach, dit is een school waar de ex-Okanleerling na één jaar welkom is. Daarnaast geef ik tips aan zowel leerlingen als leerkrachten om beter te kunnen omgaan met dit taalprobleem”, vertelt Celien.
In een ander project mogen de leerlingen een paar uren in de week een les volgen in een andere taal. “Een gewone les zoals pakweg geschiedenis wordt dan gegeven in een opgelegde taal. Dit kan Frans, Engels of Duits zijn”, zegt Björn. Kinderen en leerlingen die helemaal geen taal kunnen lezen, worden ook geholpen en begeleid. “We hebben een klas waar analfabetische kinderen les krijgen in het Nederlands. In dit geval werken we vooral met pictogrammen”, legt Kevin uit.
Inburgering
Eén uur per week wordt er ook aan inburgering gedaan. “We geven dan les in het Nederlands aan alle betrokkenen over de levensstandaard en het reilen en zeilen van Menen”, vertelt Björn.
Het taalprobleem krijgt zo een stevige behandeling om het in de toekomst hopelijk minder als een probleem te ervaren. “Het is een uitgebreid leerzorgbeleid dat ons nauw aan het hart ligt. De meesten willen Nederlands leren en dat stemt ons hoopvol. We zetten ons daarvoor keihard in”, besluit Kevin.
Bron: Nicolas Verhaeghe - Foto NVM, KW De Weekbode Menen, 09.12.2016, p. 10
