U bent hier
Na proefproject studie naar knelpunten voor trambus

KORTRIJK – Begin oktober startte vervoersmaatschappij De Lijn een studie naar de knelpunten op het traject van een trambus tussen Kortrijk en Hoog Kortrijk. De studie neemt minstens zes maanden in beslag. Dat leert Vlaams volksvertegenwoordiger Bert Maertens (N-VA) uit het antwoord op zijn parlementaire vraag aan minister van Mobiliteit en Openbare Werken Ben Weyts (N-VA).
Van 9 tot 23 oktober 2015 liep in Kortrijk een proefproject dat het gebruik van de trambus in de stedelijke omgeving van Kortrijk uitprobeerde. Deze test werd door De Lijn West-Vlaanderen algemeen positief geëvalueerd. “Wel merkte De Lijn op dat de weginfrastructuur vandaag geenszins voorzien is op de komst van zo’n trambus. De test was ook niet voldoende om een gefundeerde beslissing te kunnen nemen over het al dan niet invoeren van trambussen in Kortrijk”, zegt Bert Maertens.
Een volgende stap is een doorstromingsstudie. "Deze studie wil alle doorstromingsknelpunten op het traject in kaart brengen, net als hun aandeel in het geheel van rijtijdverliezen. Simulaties moeten dan uitmaken op welke manier een knelpunt best kan worden aangepakt en wat dan de rijtijdwinst is”, aldus Maertens.
De studie ging van start begin oktober van dit jaar. “Op 4 oktober werden allerlei tellingen georganiseerd, waarvan de resultaten nodig zijn als input voor de microsimulaties: parkeeronderzoek, kruispunttellingen, doorstromingsmonitoring aan de hand van dashboardcamera op de bus, enzovoort. Het studiebureau voorziet voor de studie een doorlooptijd van minstens zes maanden”, zo weet Maertens.
Deze doorstromingsstudie dient als uitgangspunt voor de opmaak van de uiteindelijke maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Deze MKBA zal verschillende vervoersmiddelen tegen elkaar afwegen, waaronder de trambus, waarop het dus minstens nog even wachten is.